Categorisering van beeldende kunst

Naar aanleiding van 'een dode ligt stiller dan een steen' 
en het project ‘Living Concepts’ wordt een methode voorgesteld 
voor de categorisering van werken die vallen onder de beeldende kunst. Deze methode 
is niet gebaseerd op de (cultuur)historische context waarin de werken zijn ontstaan 
maar gaat uit van een model van verschillende niveaus van visuele perceptie.

De visuele waarneming in het algemeen laat zich onderscheiden in ten minste vier 
niveau's, waarbij ieder volgend niveau zich in tijd verhoudt tot het voorgaande. 
De basis voor de waarneming is het 0-niveu dat de benodigdheden voor het waarnemen 
zelf behelst, namelijk. kleur, vorm en plaats. Deze 'eenheden' van visuele waarneming 
zijn niet willekeurig gekozen, zij vertegenwoordigen de primaire functies van het
menselijk oog en de visuele cortex. De opeenvolgende niveaus zijn, zoals gezegd, 
in tijd met elkaar verbonden, dwz er is tijd nodig om de verschillen tussen het ene 
niveau en het volgende te kunnen waarnemen. Om iets als een volgend niveau te kunnen 
benoemen is het verder nodig dat deze verschillen zich laten voorspellen. Bijvoorbeeld 
in een reeks beelden die achter elkaar worden gezien wordt pas een beweging gezien als 
de beelden op een voorspelbare manier van elkaar afwijken. 
Is er eenmaal aan deze voorwaarden voldaan, dan zal het heel moeilijk zijn voor een 
waarnemer dit beeld in een lager niveau te categoriseren, zoals een film zelden wordt 
geinterpreteerd als een reeks stilstaande beelden of zoals een een boom niet wordt 
gezien als een verzameling kleuren en vormen. De eerste vier niveaus die volgens 
deze methode duidelijk te onderscheiden zijn, heten achtereenvolgens: patroon, 
beweging, versnelling en kracht. Het vijfde niveau zou dus de voorspelbare verandering 
zijn van een kracht, wat veronderstelt dat de waarnemer kennis heeft van de reden of 
de intentie van deze verandering. Dit 'intentionele' niveau wordt vooralsnog buiten 
beschouwing gelaten - de meeste speelfilms zouden op dit niveau moeten worden ingedeeld, 
evenals de meeste performances.

Het lijkt erop dat de mens er over het algemeen op uit is op een zo hoog mogelijk niveau 
waar te nemen. Beweging wordt al snel waargenomen als beelden die elkaar opvolgen minimaal 
op elkaar lijken, een kracht wordt waargenomen zodra de verandering van een beweging maar 
enigzins voorspelbaar wordt en zodra het even kan wordt er aan een zich onvoorspelbaar 
voortbewegend ding een hogere kracht toegekend, die van het 'levende of intentionele', 
zodat het in ieder geval voorstelbaar wordt en daarmee in zekere zin voorspelbaar. 

Veel kunstenaars zijn er juist op uit werken te maken die balanceren tussen 
verschillende categorien, of juist een overgang forceren van de ene naar de andere 
categorie. Een voorbeeld is het werk 'splash' van Peter Struycken, 19 vierkante 
schilderijen zijn naast elkaar opgehangen en zijn ieder opgedeeld in 9 even grote 
vierkanten, het 'boter-kaas-en-eieren' patroon. De kleuren van de vierkanten op het 
linker schilderij zijn zeer verschillend van intensiteit, terwijl die op het meest 
rechtse schilderij nagenoeg gelijk zijn. De 17 schilderijen ertussen vormen een graduele 
overgang van het eerste naar het laaste schilderij. Hier wordt, met de titel van het werk, 
de suggestie gewekt van beweging - stills uit een gefilmde close-up van een steen die in 
een vijver geworpen wordt zou een soortgelijke reeks opleveren. De keuze van Struycken 
om dit te vervatten in een reeks van 19 losse schilderijen laat zien dat hij er niet 
op uit is ons de beweging te doen ervaren, maar juist het ontbreken daarvan. Het werk 
doet een beroep op ons vermogen te fantaseren over het samengaan van de gehele reeks. 
In feite rafelt hij met dit werk het zien van een beweging uit tot het zien van momenten, 
iets wat bij een film verbazend moeilijk is en onmogelijk is bij een werkelijke gebeurtenis 
zoals de 'plons' van een steen in de vijver. Dit komt dus neer op een 'verlaging' van niveau 
in termen van onze methode. Een ander voorbeeld Is de Boogy-woogie serie die Piet Mondriaan 
in New York maakte, de beweging van het verkeer in Manhattan, haar versnellingen en vertragingen 
zijn vervat in stille, platte schilderijen, ofwel een vertaling van niveau 3 naar niveau 1. 
Zo zouden ook sommige kunstvideo’s kunnen worden gezien als een vertaling van een intentioneel 
niveau naar een lager niveau, bijvoorbeeld de film ‘Ever Is Over All’ van Pipillotti Rist, 
waarin een meisje langs geparkeerde auto’s loopt en deze vrolijk met een metalen bloem de 
ruiten inslaat; de intentionele kracht vertaald naar fysieke kracht, van niveau 5 naar niveau 4. 
Voorbeelden van werk dat juist een overgang maakt van een lagere naar een hogere categorie 
is bijvoorbeeld dat van Thomas Wildner waarbij twee houten kratten naast elkaar staan en er 
één slechts een grote, witte steen bevat. De steen lijkt uit de de ene in de andere krat 
te willen springen of althans, er ontstaat een ‘leegte die gevuld wil worden’ in het lege krat. 
Neigend van stilstand ( niveau 1 ) naar niveau twee of hoger.


Jochem van der Spek